Mee- en tegenvallers:
06.03 Moties Vlietzone Midden
Naar aanleiding van de besluitvorming door de gemeenteraad over het Kaderbesluit Vlietzone-Midden is extra onderzoeksbudget nodig om uitvoering te kunnen geven aan de vastgestelde moties. Het gaat met name om het uitwerken van adviezen, onderzoeken van verschillende scenario’s en de te verwachten extra besluitvorming door de gemeenteraad. Specifiek de te onderzoeken scenario’s voor de parkeerplaats en locatie Blauwkras zullen inclusief advies aan de raad worden voorgelegd. De bijbehorende plan- en onderzoekskosten worden geraamd op € 260.000 en zijn als tegenvaller meegenomen bij deze voortgangsrapportage. Het onderzoeksbudget van de raad is volledig besteed en op basis van de haalbaarheidsberekening is er binnen de grondexploitatie Vlietzone Midden geen ruimte voor deze extra onderzoekskosten.
Budgetneutrale wijzigingen:
06.01 Indexering huurinkomsten gemeentelijk vastgoed
De facturering van de huurinkomsten gebeurt vanuit het subsysteem Planon. In Planon zijn de huurovereenkomsten opgenomen. Deze huurovereenkomsten zijn voor het grootste deel overeenkomstig de landelijk gehanteerde ROZ model huurovereenkomsten. In de algemene bepalingen behorende bij de huurovereenkomsten is vastgelegd hoe de indexering wordt berekend. Conform deze bepaling wordt de CPI-index (consumentenprijsindex van het CBS) toegepast op het indexeren van de huren. De facturatie van de huren voor januari worden uiterlijk in november van het voorgaande jaar verstuurd. Op dat moment wordt gekeken naar de meest actuele CPI-index, te weten de CPI-index van september. De cijfers van de meest recente beschikbare maand zijn voorlopig. Deze cijfers worden definitief bij de publicatie van de volgende maand. In september 2023 bedroeg de CPI-index 0,2%. In de begroting wordt een indexatie van 4,2% op de huurinkomsten doorgevoerd (een bedrag van afgerond € 370.000). De werkelijk berekende CPI indexatie van 0,2% zorgt voor een verhoging van € 17.500. Hierdoor ontstaat in 2024 een nadeel van afgerond € 350.000. Voorgesteld wordt om dit nadeel in 2024 te dekken vanuit de stelpost indexatie.
06.02 Molen de Valk
De staat van het onderhoud van de molen is dermate ernstig is dat niet langer gewacht kan worden met het vervangen van de draaiende delen. Een order is in voorbereiding. Bij te veel molens in Nederland moeten de draaiende delen worden vervangen en er zijn maar weinig leveranciers wat resulteert in wachtlijsten. Langer wachten betekent dat er bij een draaiende molen mogelijk risico's ontstaan voor bezoekers en omliggend verkeer. Een molen stilzetten valt in de categorie 'rust roest' en maakt de situatie alleen maar erger. Voorgesteld wordt om een krediet van € 340.000 beschikbaar te stellen voor het vervangen van de draaiende delen en dit te dekken door een onttrekking van hetzelfde bedrag aan reserve Molen de Valk (zie besluitpunt 7).
06.04 Bouwleges
Doordat er meer aanvragen met grote bouwsommen zijn ingediend dan geraamd, wordt een extra opbrengst aan bouwleges verwacht van € 2,0 miljoen. Dit bedrag wordt gestort in de reserve Bouwleges.
06.05 Woningmarktregulering
Door meer ingediende aanvragen voor huur- en omzettingsvergunningen in het kader van woningregulering en het toerekenen van reeds geraamde overhead aan de leges wordt € 800.000 aan extra inkomsten verwacht. Door de extra aanvragen zullen de administratieve kosten met € 300.000 toenemen. Per saldo bedraagt het voordeel € 500.000 dat in de reserve Bouwleges wordt gestort.
06.06 Reserve instandhouding molens
Bij het project Ypenburgbocht is er een financiële compensatie betaald door de ontwikkelaar voor de instandhouding van de molens. Dit bedrag moet (mogelijk) worden gereserveerd voor 25 jaar.
De voorwaarde voor betaling van geld richting de molenaar is vastgelegd in de afgegeven ontheffing. Daarin staat: 'een financiële compensatie van € 90.000 te worden gereserveerd voor eventuele vervanging van draaigevoelige onderdelen van molen de Herder en de Maredijkmolen voor een periode van 25 jaar, gerekend vanaf het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning'. Voorgesteld wordt om de reserve 'instandhouding molens' in te stellen en het ontvangen bedrag van € 90.000 per molen in deze reserve te storten (zie besluitpunt 2).
06.07 Restsaldi reserves
In een aantal reserves binnen Stedelijke Ontwikkeling is een restsaldi aanwezig. Voorgesteld wordt om de restsaldi te storten in de reserve Grondexploitaties voor dekking van de verstedelijkingsopgave en de reserves bij de jaarrekening op te heffen. Deze reserves zijn oorspronkelijk grotendeels gevoed vanuit reserve grondexploitaties of gerelateerde activiteiten. Het betreft de reserve Ontsluiting van groengebieden (€ 24.791), de reserve Bovenwijkse voorzieningen Grondbedrijf (€ 193.597), de reserve Sociale huurwoningen (€ 15.951), de reserve Herstructurering woongebieden SvZ&V (€ 16.077), de reserve Exploitatie Oppenheimstraat (€ 52.228) en de reserve Stedelijke ontwikkeling (€ 56.269). In totaal betreft het een eenmalige storting in de reserve Grondexploitaties van € 358.913. De aanwezigheid van restsaldi in betreffende reserves zijn o.a. het gevolg van het feit dat het doel van de reserve niet meer actueel is of de geraamde kosten lager zijn uitgevallen. Daarnaast wordt er in sommige gevallen al enkele jaren niet meer gemuteerd op de reserve of zijn er geen stortingen of onttrekkingen in het meerjarenbeeld geraamd.
06.08 Programma Omgevingswet 2024 / 2025
In 2022 is een derde tranche budget voor de Omgevingswet beschikbaar gesteld voor de transitiefase van 2023 tot 2029. Onderdeel van de kosten in de transitiefase is het programmabudget. Dit budget voorziet in de dekking van het programmateam Leiden 2040 Omgevingswet. Het Programma Leiden 2040 bewaakt de samenhang en het samenspel tussen de verschillende activiteiten en projecten die plaatsvinden. De inzet van het programmateam was begroot tot één jaar na de invoeringsdatum. Concreet betekent dit dat er tot en met 2023 budget beschikbaar was gesteld voor het Programma Leiden 2040. Halverwege 2022 werd echter besloten de invoeringsdatum te verschuiven naar 1 januari 2024. Dit heeft tot gevolg dat het programmateam één jaar langer doorloopt. Tot de invoeringsdatum van 1 januari 2024 en vervolgens het eerste jaar van de transitiefase. Bij het bekend worden van deze verschuiving is besloten dat de bijbehorende kosten gedekt zouden worden binnen bestaand budget. Met de ontwikkeling van het Leids Omgevingsplan en het actualiseren van de Omgevingsvisie Leiden 2040 krijgt de transitiefase steeds meer vorm en wordt de impact op beleid en capaciteit steeds duidelijker. Dit leidt tot de behoefte om ondersteuning van de afdelingen vanuit het programmateam met een jaar te verlengen tot en met 2025.
Voorgesteld wordt om voor dit doel in 2024 een bedrag van € 254.940 beschikbaar te stellen en voor 2025 een bedrag van € 168.775. De extra kosten voor het programmateam Leiden 2040 Omgevingswet worden voor 2024 gedekt uit de reserve Bouwleges (een bedrag van € 134.400) en uit incidentele budgetten van Ruimtelijke Ontwikkeling (een bedrag van € 120.540). Voor 2025 zullen de kosten volledig worden gedekt uit incidentele budgetten van Ruimtelijke Ontwikkeling (zie besluitpunt 8).
06.09 Sumatrastraat 195
De gemeente gaat de openbare ruimte van het project Sumatrahof inrichten. Hiervan is het grootste deel een parkeerstraat aan de zijde van zwembad De Zijl. In de meest actuele kostenraming is een bedrag van € 1.152.332 inclusief plankosten en onvoorzien (peildatum 1-1-2024) opgenomen. In de reserve Grondexploitaties is rekening gehouden met een bedrag van € 690.000. Als gevolg van prijsstijgingen en hogere plankosten moet dit met € 338.332 worden opgehoogd. Een bedrag van € 124.000 is eerder als bijdrage ontvangen van Ons Doel en gestort in de reserve grondexploitaties. Daarnaast in een bedrag van € 50.000 nodig voor de aanschaf van parkeerautomaten. Voorgesteld wordt om een krediet van € 1.152.332 beschikbaar te stellen voor de aanleg van de openbare ruimte (parkeerplekken) en dit de dekken door een onttrekking aan reserve grondexploitaties en een krediet van € 50.000 beschikbaar te stellen voor parkeerautomaten en de bijbehorende kapitaallasten van € 5.500 te dekken uit reserve parkeren (zie besluitpunt 9 en 10). Er wordt gekeken naar toepassing van gebruikte materialen - ook met oog op Leidse Ladder voor Duurzaamheid.