Mee- en tegenvallers:
08.01 Inkomsten Museum De Lakenhal
Museum De Lakenhal (MDL) verwacht in boekjaar 2024 een tekort van ongeveer € 250.000. De bedrijfsreserve is geheel benut om eerdere tegenvallers op te vangen. Het tekort komt door tegenvallende inkomsten uit entreegelden en commerciële evenementen. De begroting is gebaseerd op het bezoekersaantal in de businesscase voor de verbouwing van het museum dat structureel te hoog is ingeschat. De Lakenhal werkt nu een toekomstplan uit. Voor 2024 streeft het museum naar 75.000 bezoekers (10.000 meer dan in 2023). Vanwege capaciteitsproblemen zijn er in 2024 ook nauwelijks commerciële evenementen georganiseerd. Momenteel werkt het museum aan een herzien meerjarig exploitatieplan 2025-2029, ingegeven door zowel financiële noodzaak als kwalitatieve overwegingen.
08.02 Vervanging straatkasten markt
Voorgesteld wordt om een krediet van € 100.000 beschikbaar te stellen voor de vervanging van zes straatkasten (stroomvoorziening). Door de slechte technische staat van de kasten en niet-verhaalbare schade is de veiligheid in het geding. Binnen de exploitatie van evenementen is geen dekking voor het bedrag van € 100.000 dat in de reserve Afschrijvingen Investeringen zal worden gestort als dekking van de bijhorende kapitaallasten van € 11.000 (zie besluitpunt 12).
Budgetneutrale wijzigingen:
08.03 Bijdrage reserve Stimuleren schaatssport
In Kaderbrief 2023-2027 is door uw raad besloten een reserve Stimulering schaatsport in te stellen met een startsaldo van € 200.000. Deze reserve wordt gevoed met de terug te vorderen subsidie van de Stichting IJshal. Echter is er in totaal aan subsidie € 175.000 toegekend voor 2022 en 2023. Deze zijn door de Stichting IJshal niet gebruikt en worden teruggevorderd en gestort in de reserve Stimulering schaatsport. Voorgesteld wordt nu om vanuit het project nieuwbouw IJshal aanvulllend een bedrag van € 25.000 te storten in de reserve Stimulering Schaatsport om conform afspraak met de Stichting IJshal deze reserve te starten met een beginsaldo van € 200.000.
08.04 Aanleg Sportpark de Vliet
Liander heeft voor aanvang van de uitvoering van de herinrichting openbare ruimte sportpark De Vliet aan de gemeente verzocht / gesommeerd om de bestaande kabels en leidingen te mogen verleggen. Met Liander is in eerste instantie afgesproken dat deze werkzaamheden eind 2023 zijn uitgevoerd. Omdat deze datum niet is gehaald, is een nieuwe afspraak gemaakt dat de werkzaamheden uiterlijk aan het eind van het eerste kwartaal 2024 zijn afgerond. Momenteel zijn de werkzaamheden van Liander echter nog altijd niet afgerond, dit zal na de zomervakantie worden afgemaakt. Ondertussen heeft de aannemer van de openbare ruimte de hele fasering moeten omgooien. Rekening houdend met het doorgaande gebruik van de sportfuncties (zoals de openstelling van het buitenbad en de hiermee gemoeide bezoekersstromen) heeft dit tot een flinke vertraging geleid. In totaal een uitloop van het werk met ruim zes maanden. Gedurende deze periode zijn aanvullende kosten gemaakt voor de inzet van verkeersregelaars (zeven dagen per week voor veilige toegang van het buitenbad) en lopen de vaste projectkosten voor het overgrote deel door. De vertragingsschade voor de gemeente (plankosten en verkeersregelaars) wordt vooralsnog geraamd op € 300.000. Ook de aannemer heeft extra kosten door de vertraging (een bedrag van € 500.000). Deze bestaan voornamelijk uit uren planaanpassingen, doorgaande bouwplaatskosten voor deze periode van zes maanden en uitloop en inefficiënte inzet van grond- en straatploegen die klaar stonden maar niet aan het werk konden. Deze kosten verhalen we door middel van een claim bij Liander voor de opgelopen vertragingskosten. Omdat de uitkomst van onze claim nog niet bekend is, wordt nu voorgesteld om vooruitlopend daarop het krediet 'Combibad openbare ruimte De Vliet' met een bedrag van € 800.000 te verhogen en dit voor € 181.000 te dekken met de indexatie op de 'aanleg van de nieuwbouw zwembad' die in het meerjareninvesteringsplan is opgenomen. Het restant van € 619.000 (met een kapitaallast van € 21.600) wordt voorlopig gedekt uit de stelpost kapitaallasten (zie besluitpunt 13). Uiteraard zullen we dit verrekenen zodra er duidelijkheid is over de uitkomst.