Doel | Prestatie | |
|---|---|---|
6A1 Toedelen van ruimte | 6A1.1 Opstellen kaderstellende visies voor de ruimtelijke ontwikkeling van regio, stad en stadsgebieden | |
6A1.2 Stimuleren ruimtelijke initiatieven en ruimtelijke kwaliteit | ||
6A1.3 Opstellen en actualiseren ruimtelijk instrumentarium | ||
6A1.4 Implementatie Omgevingswet | ||
6A2 Ruimtelijke kwaliteit van de bebouwde ruimte | 6A2.1 Behandelen verzoeken om omgevingsvergunningen | |
6A2.2 Het voeren van vooroverleg | ||
6A3 Veilig bouwen en veilig gebruiken van bebouwde ruimte | 6A3.1 Toezicht en handhaving op veilig bouwen en gebruiken |
Er zijn geen afwijkingen ten opzichte van de begroting.
Doel | Prestatie | |
|---|---|---|
6B1 Optimale exploitatie van gemeentelijk vastgoed | 6B1.1 Voeren van een erfpachtbedrijf | |
6B1.2 Opstellen Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) en Vermogensbeheer grondexploitaties | ||
6B1.3 Exploiteren van gemeentelijke gebouwen |
Exploiteren van gemeentelijke gebouwen betekent (ook) toekomstbestendige duurzame gebouwen. De raadscommissie SO is, middels een brief op d.d. 7 april 2025, geïnformeerd over de stand van zaken van de verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed. Daarin is aangegeven dat verduurzaming van de kernportefeuille in 2030 met de huidige financiële middelen en uitvoeringskracht niet haalbaar is. In de tweede helft van 2025 gaan we een vervolgaanpak voor de routekaart uitwerken. In de routekaart wordt het ‘Paris Proof’ maken van de vastgoedportefeuille als einddoel in 2050 geformuleerd. Hierbij is de uitdaging een gezonde balans te vinden tussen ambitie en realisme. We werken aan een aantal scenario's voor een vervolgaanpak van de verduurzamingsopgave die we daarna aan de raad zullen aanbieden. Deze scenario’s kunnen dan betrokken worden bij de Kaderbrief 2026 en het coalitieakkoord 2026-2029.
Het exploiteren van gemeentelijke gebouwen vindt plaats binnen het Beleidskader Vastgoed 2014. De evaluatie van dit kader is afgerond en het evaluatierapport is voor het zomerreces aan de Raad aangeboden. Na het reces zullen de verdere stappen van het vervolgproces worden gezet.
Doel | Prestatie | |
|---|---|---|
6C1 Hogere kwaliteit en toename van de woningvoorraad | 6C1.1 Woonvisie Leiden 2020-2030 en uitvoeringsagenda wonen | |
6C1.2 Uitvoering prestatieafspraken 2020-2025 | ||
6C1.3 Regionale woonvisie en woonruimteverdeling | ||
6C1.4 (Laten) uitvoeren van woningbouwprojecten (inclusief studentenhuisvesting) | ||
6C2 Opheffen illegale huisvesting | 6C2.1 Toezien en handhaven op onrechtmatige bewoning |
Onder deze prestatie vallen verschillende onderwerpen. Het onderwerp Uitvoering Beleid Woonwagens krijgt een oranje stoplicht.
Naast de herinrichting van de Trien Semlerstraat is Leiden bezig met een onderzoek naar de uitbreiding met twee (koop)standplaatsen op Trekvaartplein. Vanuit de Regionale Woonagenda heeft de Leidse regio de opdracht om 12 standplaatsen te realiseren. Tot dusver is er in de Leidse regio nog geen overeenstemming wat zou moeten optellen tot 12 standplaatsen. Dit overleg loopt nog.
Binnen het stationsgebied vallen verschillende projecten. De genoemde projecten krijgen een oranje stoplicht.
De ontwikkelaar heeft door onzekere marktomstandigheden het verzoek gedaan de grond later te mogen afnemen. Er is nog geen datum start bouw, maar de bouw van Lorentz fase 2 zal niet eerder starten dan Q3- 2025 en circa 3 jaar later in 2028 gereedkomen.
De bouw is door technische problemen vertraagd, de oplevering vindt naar verwachting plaats in 2027 of 2028.
De haalbaarheid van deze ontwikkeling wordt onderzocht. Er is een vertraging ontstaan door een rechtszaak van een marktpartij tegen de voorgenomen gronduitgifte aan de eigenaar van de Stationspleinflat. De sloopwerkzaamheden zijn gepland voor eind 2027 en 2028. De start van de realisatie van de woningen in 2029.
De herziening van de grondexploitatie is in Q2 2025 door de raad vastgesteld. De benoemde vertragingen van de bouwdelen blijven aan de orde.
In 2025 is met de woningcorporaties Ons Doel en De Sleutels en Heijmans gewerkt aan de verdere uitwerking van de gebiedsontwikkeling Park de Zwijger. De uitwerking van de plannen vergt meer tijd dan eerder verwacht. De reden hiervoor is dat de complexiteit aan de noordzijde van het projectgebied groter is door de veranderde marktomstandigheden en de raakvlakken tussen de gebiedsontwikkeling en de infrastructuur. De gebiedsvisie is voor de noordzijde bijgewerkt. Eind 2025 wordt de gewijzigde gebiedsvisie voorgelegd aan de gemeenteraad. Daarmee kunnen we de plannen voor Hoven Oost verder vormgeven.
Naar verwachting zullen in 2025 ook de vervolgovereenkomsten worden gesloten met de corporaties en de CV Kooiplein. Het eerste bouwplan betreft "Touw" van Ons Doel. De eerste funderingswerkzaamheden zullen naar verwachting starten in december 2025. Dit is van belang voor het tijdig halen van de deadline die is gekoppeld aan de verkregen WBI-subsidie.
In 2026 zetten we de ontwerpfase van de deelgebieden voort. De bouwplannen worden door de initiatiefnemers verder gebracht, waarbij aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het ruimtelijk besluit te nemen. De bovenwijkse investeringen, waaronder de aanleg van de verlengde Kooilaan en de verdiepte ligging, zijn onderdeel van het project LRN. Voor dat project zal een aanvraag uitvoeringskrediet en een ruimtelijk besluit aan de gemeenteraad ter besluitvorming worden voorgelegd.
In overleg met de gemeente en de universiteit werkt de ontwikkelaar in 2025 verder aan de uitwerking van de bouwplannen voor de verschillende kavels van het Entreegebied. Om de plannen juridisch planologisch mogelijk te maken wordt een wijziging gemaakt op het omgevingsplan of wordt afgeweken van het bestemmingsplan met een omgevingsvergunning. De eerste twee gebouwen met 703 studentenwoningen zijn in 2023 opgeleverd. In 2025 wordt het volgende gebouw opgeleverd met 150 sociale huurwoningen voor internationale medewerkers van de universiteit en 56 midden- en vrije sector huurwoningen. De start bouw van kavel 8 van het Entreegebied is een paar maanden verschoven. Naar verwachting start de bouw begin 2026.
Het bestemmingsplan voor de Motorhuislocatie is in 2024 vastgesteld door de gemeenteraad. Eind december 2024 is beroep ingesteld tegen het vaststellingsbesluit waardoor het project circa 1,5 jaar zal vertragen. We wachten op de vaststelling van een zittingsdatum.
De eerdere gerapporteerde vertraging van drie maanden is opgelopen naar een half jaar. Dit heeft te maken met de complexiteit van de locatie (o.a. extreem veel kabels en leidingen, waaronder hoogspanningskabels en een verkeerstunnel in de nabijheid). De ontwikkelaar probeert de opgelopen vertraging in het bouwproces in te lopen. Of dit lukt is pas over een jaar aan te geven, omdat eerst een dubbellaagse ondergrondse parkeergarage gemaakt moet worden. De gemeente kan het proces op geen enkele manier versnellen.
Ten aanzien van Huis van de Buurt is, door uitloop van de werkzaamheden, de afronding in het eerste kwartaal van 2026 gepland. Ten aanzien van centrumgebied is besluitvorming naar verwachting midden 2026 vanwege de benodigde voorbereidingstijd.
Het bestemmingsplan voor dit transformatieproject met 420 woningen en commerciële voorzieningen is op 1 februari 2024 door de gemeenteraad vastgesteld. Er is door één appellant beroep ingesteld tegen het vastgestelde bestemmingsplan. In april 2024 heeft de gemeente het beroepschrift ontvangen. In april 2025 heeft de raad het herstelbesluit voor het bestemmingsplan vastgesteld. Het verweerschrift is voorbereid en in juli door de gemeente afgerond en ook is aanvullend onderzoek verricht. Alle stukken zijn inmiddels aangeboden aan de Raad van State. Naar verwachting vindt de zitting van de Raad van State eind 2025 plaats. Het bezwaarschrift op de kapvergunning voor enkele bomen ten behoeve van de aanleg van het WKO-systeem is afgewezen door de Commissie Bezwaarschriften. De kap van bomen vindt pas plaats na de uitspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan is gecoördineerd met de verleende omgevingsvergunning. Er is ook beroep ingesteld tegen de omgevingsvergunning. De eigenaar/ontwikkelaar heeft aangegeven na een positief besluit van de Raad van State zo snel mogelijk met de sloop- en bouwwerkzaamheden te willen starten.
6D1 Klimaatneutrale gebouwde omgeving in 2050 | 6D1.1 Energiebesparing | |
6D1.2 Opwek duurzame energie | ||
6D1.3 Warmtetransitie |
Deze prestatie krijgt een oranje stoplicht. Eind juni heeft de gemeenteraad de Uitgangspunten gebiedsgerichte warmtetransitie (UGW) unaniem vastgesteld met een (groot) aantal moties en amendementen; na een intensief participatietraject met lokale bewonersinitiatieven, woningcorporaties en Liander kan het college de uitvoering nu verder vormgeven. Dat is echter nog niet zo makkelijk. Een van de belangrijkste doelen uit het Plan van Aanpak Gebiedsgerichte Warmtetransitie (2023), 8.000 nieuwe aansluitingen op een warmtenet in 2030, raakt verder uit beeld. Om in ieder geval een deel te halen, zullen we (ook financieel) een stap naar voren moeten zetten.
Hoewel de Wet collectieve warmte (Wcw) inmiddels is aangenomen, is het aantal publieke warmtebedrijven wat klaar staat om uit te voeren, nog op één hand te tellen. Mede daarom zet de gemeente Leiden, samen met vijf omliggende gemeenten (Leiderdorp, Oegstgeest, Zoeterwoude, Voorschoten en Katwijk) in op het oprichten van een (regionaal) publiek integraal warmtebedrijf of (R)PIW. Volgens de huidige planning is het warmtebedrijf begin 2027 operationeel, waarna het nieuwe warmteprojecten kan ontwikkelen en projecten die al zijn opgestart (zoals Fortuinwijk-Noord). Mogelijk kan het warmtebedrijf ook een rol spelen in het uitbreiden van het bestaande warmtenet van Vattenfall in wijken als de Mors, Leiden Noord en Meerburg. Deze aanpak staat momenteel on hold. In ons warmteprogramma komt te staan wat de opgave voor collectieve warmte in Leiden is, deze wordt uiterlijk eind 2026 vastgesteld door het college na een wensen- en bedenkingenprocedure met de gemeenteraad. Met de Wcw, UGW en een publiek warmtebedrijf krijgen we steeds meer regie om die opgave te realiseren. Maar we blijven deels afhankelijk van ontwikkelingen, zoals de aanleg van Warmtelinq en voldoende middelen vanuit het rijk.